Rigidit-i is een onafhankelijke deelstudie op de data van het omvangrijker onderzoeksproject Therap-i.
Michelle Servaas (GZ-psycholoog en senior onderzoeker) heeft voor Rigidit-i een subsidie ontvangen van het PPO Researchfonds. Binnen dit project wordt er samengewerkt met Harriëtte Riese (Universitair hoofddocent en Principal Investigator van de Therap-i studie) en Laura Bringmann (Universitair docent, Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen).
Samenvatting
Psychologische rigiditeit is kenmerkend voor patiënten met een depressie. Het betreft het onvermogen om gedachten te kunnen relativeren, wat samenhangt met moeilijk te reguleren negatieve gevoelens en rigide gedrag. In eerder onderzoek zijn verschillende onderliggende mechanismen van psychologische rigiditeit voorgesteld, waaronder maladaptieve emotie-regulatie en ineffectieve coping, maar tot dusver leidde dit niet tot duidelijkere conclusies over de relatie van dit concept met depressieve klachten. De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat deze mechanismen complexe processen zijn, die in eerdere studies op statische wijze (d.m.v. eenmalige metingen) zijn onderzocht, zonder de invloed van context hierin mee te nemen. Dit terwijl gedachten, gevoelens en gedrag onderhevig zijn aan dynamische fluctuaties; ze zijn negatiever tijdens stressvolle contexten en wanneer patiënten meer depressieve klachten ervaren. Daarom stel ik voor om een stap terug te doen en de “bouwstenen” van psychologische rigiditeit, te weten gedachten, gevoelens en gedrag, op dynamische wijze (d.m.v. herhaalde metingen) te meten in meerdere (stressvolle) contexten in patiënten met een depressie. Om dit te kunnen doen, gebruiken we Experience Sampling Methodology (ESM) en actigrafie data gemeten gedurende 8 weken in 50 patiënten met een diagnose depressie die psychologische behandeling hiervoor ontvingen. Veelbelovend eerder onderzoek heeft laten zien dat herhaalde metingen van patiënten met een depressie bepaalde karakteristieken hebben. Deze kunnen gevangen worden door middel van het berekenen van statistische maten die iets zeggen over de fluctuaties in iemands gemoedstoestand en gedrag, zoals het gemiddelde in combinatie met de standaarddeviatie. Er is echter nog nauwelijks onderzoek gedaan naar fluctuaties in gedachten en de rol van contextuele stressoren hierin evenals naar de predictieve waarde van fluctuaties in gedachten, gevoelens en gedrag voor de ernst van depressieve klachten. Daarom wil ik onderzoeken of i) er inderdaad sprake is van meer rigiditeit in gedachten, gevoelens en gedrag tijdens het ervaren van stress, wanneer patiënten meer last ervaren van depressieve klachten en of ii) deze fluctuaties een predictieve waarde hebben voor de ernst van depressieve klachten tijdens een follow-up fase van 6 maanden. Ik hoop dat in de toekomst deze informatie kan bijdragen aan de ontwikkeling van markers, die gebruikt kunnen worden in de kliniek om voortgang tijdens de behandeling beter te monitoren en terugval na behandeling voortijdiger te signaleren en voorkomen.
Doelen van dit onderzoeksvoorstel
- Het eerste doel van dit onderzoek is om te bestuderen of er inderdaad sprake is van meer rigiditeit in gedachten, gevoelens en gedrag tijdens het ervaren van stress, wanneer patiënten meer last ervaren van depressieve klachten (doel 1).
- Deelvragen:
- Is er een verband tussen rigiditeit in gedachten en gevoelens tijdens het ervaren van stress (gemeten met ESM) en de ernst van de depressieve klachten (gemeten met een vragenlijst)?
- Is er een verband tussen rigiditeit in gedachten en gevoelens tijdens het ervaren van stress (gemeten met ESM) en rigiditeit in gedrag (gemeten met actigrafie)?
- Deelvragen:
- Het tweede doel van dit onderzoek is de predictieve waarde te bestuderen van deze fluctuaties voor de ernst van depressieve klachten tijdens een follow-up fase van 6 maanden (doel 2).
Klinische relevantie
De relevantie van de onderzoeksuitkomsten voor behandelaren is het verkrijgen van markers om psychologische rigiditeit, en daarmee de ernst van depressieve klachten van de patiënt, beter te kunnen monitoren tijdens en na de behandeling. Het grote voordeel van ESM ten opzichte van een vragenlijst, zoals de IDS-SR, is dat ESM op microniveau momentane (i.p.v. retrospectieve) informatie verschaft over het ontstaan van depressieve klachten. ESM geeft de pijnpunten duidelijker weer omdat men op meerdere tijdspunten informatie krijgt over (gepersonaliseerde) gedachten, gevoelens en gedrag met daaraan gekoppeld specifieke contextuele informatie. Daarnaast is in recent kwalitatief onderzoek aangetoond dat zowel behandelaren als patiënten verwachten dat ESM het inzicht, bewustzijn en zelfmanagement zal verhogen in patiënten (Bos et al., 2019). Ook is onze ervaring in (pilot)studies dat er meer commitment is aan de behandeling omdat patiënten hun eigen data verzamelen waarover keuzes voor interventies kunnen worden gemaakt samen met de behandelaar. Tenslotte kunnen we in de toekomst wellicht gebruik maken van markers voor psychologische rigiditeit om momenten van minder veerkracht te bepalen in patiënten. Er kan dan geïntervenieerd worden door bijvoorbeeld een cognitief schema te sturen, die de patiënt kan invullen. Patiënten kunnen vervolgens digitaal hulp krijgen of de ingevulde cognitieve schema’s kunnen worden besproken tijdens de behandeling.